Odoorn, 29 maart 2016
“Wat zorgde Gabriëlle goed voor iedereen hè.”
“Ik wist niet dat Jaromir zo goed kon organiseren.”
“Geweldig, het optreden van Chantal tijdens de bonte avond. Wat een positieve energie.”
“Jente was onvermoeibaar zeg, zo anders dan in de klas.”
“Het viel ons op dat Mo het nodig had om alleen te zijn. Die ruimte krijgt hij eigenlijk niet in het lokaal.”
“Ricardo was zo betrokken. Wat een kanjer.”
Kinderen vallen op tijdens schoolkamp. Altijd!
Heb je je weleens afgevraagd hoe het kan dat er kinderen zijn die zich tijdens het schoolkamp op een hele andere manier manifesteren dan in het lokaal? Ik wel. Verschillende keren. En uiteindelijk mondde dat uit in de ‘schoolkamp methode’ waarmee ik in staat was de chemie van het schoolkamp het hele jaar vast te houden.
Laat me openen met een persoonlijk verhaal
“Het is stil in school. Groep 6, 7 en 8 zijn op schoolkamp naar de Kwartjesberg bij Drouwen. Voor het eerst in drieëntachtig jaar ben ik niet mee. De afgelopen jaren stond ik altijd vooraan in de rij om mee te gaan op de driedaagse avontuurlijke wereldreis maar dit jaar… ben ik gewoon op school. Ik heb deze week geen slapeloze nachten, hoef geen splinters en teken te verwijderen, hoef me niet te verstoppen in het bos tijdens een potje blikspuiten. Ik hoef niet af te wassen, hoef niet een speurtocht uit te zetten of pannenkoeken te bakken. Ik hoef dit jaar niet dat stuk te fietsen en banden te plakken, ik hoef niet naar moppen te luisteren die je alleen op schoolkamp hoort. Ik hoef geen nachtwandeling te maken na een spookverhaal.
Jaren ging ik mee maar nu zit ik op school. En toch ben ik op bezoek geweest. Natuurlijk kon ik het niet laten. Ik wilde de kinderen zien in hun schoolkamp omgeving, wilde ze in de ogen kijken, wilde een spel met ze spelen en met ze mee eten. Ik wilde aanwezig zijn tijdens de bonte avond en een verhaal vertellen. Ricardo had me die middag nog gebeld om te vragen of ik écht wel kwam. Hij had een rol voor me weggelegd in het bosspel dat we die avond zouden gaan spelen en wilde zeker weten of ik aanwezig kon zijn.
Toen ik aankwam hadden ze de macaroni (macaroni??? Dat moesten toch pannenkoeken zijn???) net opgeschept en kon ik meteen de elleboogjes met gehakt en saus naar binnen werken. Heerlijk. Ik begreep van juf Cathalijne dat Jaromir de maaltijd had geregeld. Hij had een lijst met boodschappen gemaakt en samen met Chantal ingekocht. Chantal vertelde moppen aan tafel en kreeg, zoals gebruikelijk, de lachers op haar hand. Ik zag Mohammed aan het eind van de tafel. Hij luisterde, keek en grinnikte ingetogen. Nog heerlijker dan het eten zelf was het dat ik niet hoefde af te wassen. Ik werd na het eten door Gabriëlle en Jente mee genomen op een ontdektocht in de omgeving van het vakantieverblijf. Ze wilden me de omgeving wel laten zien. Wat ze niet wisten is dat ik al vierenvijftig (of was het nou achtenzeventig) jaar mee ben geweest op schoolreisje en precies weet waar welke boom staat. Ik zag de boom waar je je zo lekker achter kon verschuilen, de boom waarachter niemand me zag. Ik zag het basketbalbord, een beetje afgetakeld, waar ik menige bal door de ring heb geworpen. Ze lieten me de schommels zien en de wipwap, de open plek in het bos en natuurlijk de hutten. Elk jaar worden er hutten gebouwd en ook deze groep verplaatste dapper stokken van de ene naar de andere hut waarna ze konden zeggen dat ze hem helemaal zelf hadden gemaakt. Gabriëlle leidde me naar de grootste hut en verschillende andere kinderen stonden trots te wachten.
“Kijk eens meester”, zei Jente. “We hebben er ook een dak op gemaakt. Het is een perfecte hut om in te schuilen.” En toen gebeurde het. Ik stapte in de hut en kreeg meteen heimwee. Heimwee naar schoolkamp, heimwee naar alles waarvan ik blij was dat ik het dit jaar niet hoefde te doen. Ik rook de geur van dennennaalden en van hout dat bezig was te verrotten. Ik proefde de smaak van het bos en ik was verkocht. Ik wilde blijven, ik wilde weer net als andere jaren op mijn knieën over de bosbodem kruipen, de spanning voelen die de kinderen voelen als ze met een spel bezig zijn. Ik wilde weer slapeloze nachten beleven en ’s morgens als eerste wakker worden om water voor thee op te zetten. Ik rook in die hut de geur van het schoolkamp, ik voelde de wind en ik zag met mijn ogen dicht de ogen van de kinderen voor me die net hadden geluisterd naar een speluitleg of een spannend verhaal. Ik zag de zandvlakte voor me waar we in een wolkeloze nacht naar toe wandelden om te genieten van de sterren, om ons klein te voelen op die gigantische bol die we aarde noemen. Ik stapte in de hut en was verloren. De kinderen zagen het niet maar ik heb, terwijl we terugliepen naar de Kwartjesberg, de lucht nog een paar keer diep ingeademd, zo diep dat ik genoeg schoolkamplucht in mijn longen heb voor een hele, hele lange tijd.”
Herkenbaar voor iedereen die weleens mee is gegaan op kamp. Als meester genoot ik intens van deze momenten. Ik wilde de sfeer, de intensiteit en het goede gevoel van het schoolkamp vasthouden, bewaren en gebruiken voor in ons klaslokaal. Al snel kwam ik erachter dat ik de schoolkampbeleving juist altijd moest creëren. Elke schooldag, voor alle kinderen. Want ik wist: als ik echt naar de kinderen kijk en inspeel op wat zij nodig hebben dan ‘heb ik ze’. Dan blijven ze betrokken en haal ik het beste uit hen en uit mezelf.
Neem Jaromir. Hij is georganiseerd, verantwoordelijk en redeneert logisch. Hij koopt de boodschappen voor de maaltijd in. Waarom? Omdat ik weet dat hij dat kan. Ik zie dat aan zijn boodschappenlijst en hoor dat aan de manier waarop hij dat heeft aangepakt. Ik merk het ook bij opdrachten die de kinderen uitvoeren tijdens het schoolkamp. Hij wil weten of ze meetellen voor de einduitslag en wat ervoor nodig is om een goed resultaat te halen. Ik zie het in de slaapruimte waar hij al zijn spullen netjes heeft neergelegd. Dat doet hij uit zichzelf en niet omdat iemand dat tegen hem zegt. Hij vraagt wanneer hij corvee heeft en hoelang de fietstocht duurt naar het zwembad. Hij vindt, zo merk ik, het prettig wanneer ik me aan de tijdsplanning hou. Hij helpt me tijdens het bosspel om de punten bij te houden en vindt het fijn om aan anderen de bedoeling uit te leggen. Wanneer ik gebruik maak van zijn kennis en specialisme zit Jaromir goed in zijn vel.
Tijdens het schoolkamp voelt Gabriëlle zich welkom als ze gezien wordt om wie ze is. Ik zie dat zo mooi aan haar manier van samenwerken. Ze is op haar best als ze het samen kan doen. Ook zie ik haar oprechte bezorgdheid wanneer Jaromir zich bezeert en ze komt regelmatig even een praatje met me maken waarbij ze me ook vertelt hoe gezellig ze het vindt. Gabrielle heeft haar eigen groep met vriendinnen bij wie ze zichzelf kan zijn. Ik zie dat ze het gezellig maakt op de slaapzaal. Ze helpt mee met de inrichting van de centrale ruimte door vrolijk gekleurde kussens te zoeken en van een saaie grijze bank een kleurrijk kunstwerk te maken dat warm aanvoelt. Gabriëlle neemt tijdens de bonte avond de rol van gastvrouw op zich en zorgt ervoor dat niemand ook maar iets te kort komt. Ze heet iedereen welkom, maakt de knakworsten klaar, zorgt ervoor dat de chips wordt bijgevuld en dat het niemand aan drinken ontbreekt. Ze geniet.
Tijdens het schoolkamp neemt Mohammed tijd voor zichzelf. Ik zie dat hij het nodig heeft. Het is echt zijn manier om zijn batterij op te laden. Hij vindt het prima wanneer ik hem op een kalme manier een duidelijke opdracht geef. Wanneer ik rondloop en even een kijkje neem op de slaapzaal vind ik Mohammed op een stille plek waar hij een boek leest. Ik zie bij een creatieve opdracht waarbij ze van het bordspel “mens erger je niet” een nieuw spel moeten bedenken dat hij met een origineel spel komt waar niemand anders aan heeft gedacht. Ik weet dat korte, bondige opdrachten het best bij hem passen. Hij mag het parkoers klaarzetten voor de zeskamp en vindt het prima wanneer hij daarbij een lijst met actiepunten krijgt die hij af moeten werken en af mag strepen. Aan tafel, tijdens het eten van macaroni, zie ik hem als stille genieter. Wanneer er een spannend verhaal moet worden bedacht is de kans groot dat Mohammed met ideeën voor de inhoud aan komt. Ik geef hem de tijd om dat bijzondere verhaal te bedenken. Niet dat hij het zelf wil vertellen aan de hele groep. Dat laat hij aan mij over.
Tijdens het schoolkamp kijkt Ricardo of hij de juiste spullen bij zich heeft. Hij vindt het belangrijk om van tevoren te weten welke regels er gelden in en om het gebouw waar we verblijven. Hij belt me om zeker te weten of ik ook aanwezig ben. Hij vindt het fijn wanneer hij aan de hele groep mag laten zien wat hij heeft gemaakt. Zoals de fantastische hut met een enorm stevige constructie. Wat ik ook zie is dat Ricardo anderen helpt. Wanneer we een spel gaan spelen is het belangrijk dat ik hem het kader schets en precies aangeef wat het doel ervan is. Ik weet dat wanneer ik dat vergeet hij het nog even komt navragen. Daarnaast pakt hij een leiderschapsrol of vindt het fijn die te krijgen. Hij loopt voorop wanneer we naar de open plek in het bos gaan om daar het smokkelspel te spelen. Complimenten over de bijdrage die hij levert tijdens het schoolkamp laten hem groeien. Hij vindt het fijn wanneer ik hem naar zijn mening vraag, bijvoorbeeld of het nog handig is om een spel nog voor het eten te spelen of te wachten tot de avond. Wanneer Ricardo merkt dat het niet gaat zoals afgesproken zie je hem met gefronste wenkbrauwen kijken en gaat hij de discussie aan om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen.
Tijdens het schoolkamp gaat Chantal op zoek naar spelvormen en activiteiten die meerdere zintuigen aanspreken: Hutten bouwen; een piratenspel met smokkelaars waarbij je geld van de ene naar de andere plek in het schijnbaar ondoordringbare bos moet brengen; rennen over de verende bosbodem in plaats van op het gebaande pad slenteren; een spel met waterballonnen. Daarvan krijgt ze een kick. Ze vindt teamopdrachten “fantastisch”, ‘vet cool” en smult ervan als ik een verhaal vertel met grappige woorden en stemmetjes. Chantal is spontaan, creatief en speels en gaat op zoek naar fysieke activiteiten en is buiten in haar element. Tijdens de bonte avond rapt ze haar eigen lied met hippe woorden in verschillende talen, vertelt een mop en entertaint de hele klas tijdens de aankondigingen die ze doet als opperspreekstalmeester. Ze kan, wanneer twee klasgenoten in een oeverloze discussie verzeild raken, met een kwinkslag enorm relativeren. Haar rubberen gezicht vol twinkelingen ontwapent de anderen dan direct.
Tijdens het schoolkamp heeft Jente, zo liet ze me weten, een hut gemaakt met een perfect waterdicht dak. Ik zet Jente in beweging door korte bondige opdrachten te geven en wanneer ik de inhoud van wat we gaan doen relateer aan de dagelijkse praktijk is de kans groot dat Jente ‘er voor gaat.’ Ze speelt tijdens de bonte avond toneel en past zich in elke situatie makkelijk aan de omstandigheden aan. Ze houdt van spanning en actie. Tijdens het smokkelaarsspel is ze bloedfanatiek, zet de lijnen uit, wil in het team dat de meeste kans heeft om te winnen. Nog liever wil ze haar eigen team samenstellen omdat dan de kans het grootst is om als winnaar uit de strijd te komen. Ze wurmt ze zich door de kleinste, meest onmogelijke gaten in de verdediging van de tegenstanders, neem ze risico’s die niemand anders neemt en kan me, wanneer ze gewonnen heeft, aankijken op een mooie triomfantelijke manier. Wanneer ik gebruik maak van verrassingen in het programma geniet ze. Zo nu en dan sluit ik met haar een deal. Dat maakt ook dat Jente lekker in haar vel zit. En tastbare beloningen zorgen ervoor dat ze nog fanatieker een spel of een taak aangaat. Ze heeft, zoveel is duidelijk, geregeld een adrenaline rush nodig om iets in korte tijd voor elkaar te krijgen. Ze wil dat ik mijn instructie zo kort mogelijk houd omdat ze aan de slag wil.
Nu! Direct! Actie! Go!
Jaromir, Gabriëlle en Mohammed. Ricardo, Chantal en Jente. Zes willekeurige kinderen, ieder met hun eigen observeerbare voorkeursstijl om de wereld waar te nemen. Zes kinderen die op een verschillende manier het schoolkamp beleven. Hun eigen manier. En die eigen manier zette me aan het denken. Want wat als ik de woorden ‘tijdens het schoolkamp’ nu eens zou veranderen in ‘in de klas’? En wat als ik zelf in ons klaslokaal ook de tijd zou nemen om de kinderen zo te observeren om in te spelen op wat ze nodig hebben? Wat zou er dan gebeuren?
Het antwoord op deze vragen werd mijn schoolkampmethode. De methode die mij de handvatten gaf om ieder kind ook echt te bereiken en te geven wat het nodig heeft. En nu ik hem heb is het tijd om jou uit te dagen. Wat als jij de woorden ‘tijdens het schoolkamp’ nu verandert in ‘in mijn klas’? En wat als jij deze gewetensvraag eens bij je binnen laat komen: Welk kind geef je in je lokaal nog niet voldoende wat het nodig heeft?
Denk er eens over na.
Wanneer je jezelf die vragen stelt en je vervolgens in je antwoord aansluit bij hun specifieke manier om de wereld waar te nemen, dan weet ik zeker dat je aan het eind van de schooltijd kinderen naar het voortgezet onderwijs laat gaan die met hun longen vol schoolkamplucht met heimwee terugkijken op hun basisschoolperiode.
Ik ben meester Jelte.
En ik bereik elk kind. Dat wil Jij toch ook?
Jelte van der Kooi (1965) is een onderwijsmens, stond vele jaren voor de klas, was intern begeleider en directeur in het basisonderwijs. Hij brengt via zijn organisatie ZieZ Onderwijs als trainer/ adviseur/ coach organisaties en mensen in beweging, verbind door te prikkelen en te spelen met nieuwsgierigheid. Hij is gecertificeerd Process Communication Model (PCM) trainer/coach. Jelte is een schrijver, verteller en denker buiten de bestaande kaders en heeft verschillende publicaties op zijn naam staan.
Nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van aanbiedingen, speciale acties en schoolreisnieuws!